Ringtraining

Ringtraining

Plaatsen in onze omgeving waar Ringtraining wordt gegeven

De Peel e.o.   :  KC.  De Peel.

Venray e.o.    :  KC.  Venray.

Venlo e.o.      :  KC. Canida.

Goch Dld. e.o:  VK- Verein Kleinhundezüchter im VDH.

Doelstelling Ringtraining is bedoeld om de hond optimaal te leren voorbrengen op een tentoonstelling, ter beoordeling door de keurmeester.

Het oefenen is er op gericht dat de hond zich goed presenteert aan de keurmeester.

Een goed geshowde hond is altijd een voordeel bij de beoordeling.

Wat houdt ringtraining in?

-laten betasten,  -gebit tonen,  -gangwerk tonen, (alleen en in de groep)

-in stand blijven staan,  -sociaal gedrag ten aanzien van mens en dier

-herstel na onverwachte gebeurtenissen

Bij ringtraining leren we de hond zich goed te gedragen en te tonen op een tentoonstelling of clubmatch. Daar hoort allereerst bij het goed laten betasten van het gehele lichaam, het laten tonen van het gebit, vervolgens netjes en vrij aan een losse lijn rondgaan en tenslotte het rustig in stand blijven staan, terwijl hij de keuring ondergaat.

Laten betasten. Bij het betasten, verwacht de keurmeester; een los staande, ontspannen hond op tafel, die hij overal kan betasten (ogen, gebit, ooraanzet, buikbelijning, hoekingen, wolfsklauwen, staartlengte) zonder bang te hoeven zijn voor uitvallen. Hierbij mag de hond niet wegkruipen, aan de lijn hangen, zich omdraaien of steeds gaan zitten.

Dit rustig toe laten, vereist van de hond veel zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen dat zich moet ontwikkelen door positieve ervaringen.

De timide of teruggetrokken hond zal zich niet zomaar overgeven. Niets forceren, maar de hond vertrouwen in de situatie geven, door in het begin niets anders van hem te verwachten dan dat hij het er leuk vindt (gaat vinden).

Is hij aanraken gewend, dan zal ook een van aanleg gereserveerde hond wel een aai over zijn kop toestaan. Die aai wordt een streek over de rug, enz.

Voordat de hond heeft geleerd dat er niets engs aan de hand is, dat hij voor een vreemde niet weg hoeft te kruipen en dat gefrunnik aan je lijf best wel leuk is, bent u waarschijnlijk met een onzekere hond al wel een paar maandjes verder, begin jong en gun het de tijd.

De onbesuisde enthousiasteling moet ook leren dat hij rustig moet blijven en niet wiebelend en draaiend om aandacht op tafel mag staan. Het is prettig voor de keurmeester wanneer de hond zich goed laat betasten.

Het is essentieel voor ieder die graag zijn hond uitbrengt op een tentoonstelling.

Het is in alle opzichten ook prettig voor de hond, omdat die heeft kunnen ervaren dat vreem­de mensen (meestal) goede bedoelingen hebben en niet ‘eng’, maar aardig zijn.

En dat is weer goed voor het zelfvertrouwen.

Het gebit. Op heel veel keuringen is het een geworstel van jewelste om het gebit van de hond te tonen. Veel honden vinden het niet leuk, vaak als gevolg van een onjuiste handeling van de baas, die de neus van de hond dichthield of te hard aan zijn lippen trok.

Breng veel geduld op met dit onderdeel en verwacht niet gelijk resultaat.

Op ringtraining is men in het begin al tevreden, wanneer de hond zijn lippen laat aanraken of optillen. Pas daarna gaat men verder met het optillen van de bovenlip door de hand van bovenaf er om heen te spannen en de lippen voorzichtig op te tillen, bent u onvoorzichtig dan zal de hond zich gegarandeerd terugtrekken en er een hekel aan krijgen.

Het gangwerk moet door de keurmeester goed kunnen worden beoordeelt.  Daarvoor is het nodig dat de hond in een regelmatig tempo draaft. Dus niet springen, niet galopperen, niet in telgang gaan en niet scheef lopen door het in de lijn hangen.

De hond mag dus niet trekken, maar moet zich aanpassen aan het tempo zoals de baas dat aangeeft.

‘Niet trekken’ is een moeilijk onderdeel, waarbij de fout bijna altijd te wijten is aan het feit dat de hond meer belangstelling heeft voor wat er in zijn omgeving gebeurt, dan voor zijn baas. Bij ‘niet trekken’ behoort ook ‘niet uitvallen naar andere honden’ (negatief gedrag) en ‘niet spelen met andere honden’ (positief gedrag). Ook hier heeft de de hond geen aandacht voor de baas, althans niet op dat moment.

Is de hond zover dat hij niet uitvalt, niet trekt en niet speelt, maar keurig aan een losse lijn naast ons meeloopt, dan worden de kneepjes van het vak aangeleerd, namelijk het lopen in een rechte lijn van en naar de keurmeester toe. Een rechte lijn is nog steeds de kortste verbinding tussen twee punten en geen ommetje via Maastricht.

Het is onvoorstelbaar, hoe moeilijk voor veel bazen het lopen van zo’n rechte lijn is.

Nog iets moeilijker is het lopen van een zogenaamde driehoek, zodat de keurmeester het gangwerk van achter, opzij en van voren goed kan beoordelen.

Het verschil tussen gehoorzaamheidstraining en ringtraining is dat de hond niet vlak naast ons moet lopen, maar zeker een meter van ons af, bij een losse, vrij neerhangende lijn. En juist daarom is het lopen van een rechte lijn of driehoek, veel moeilijker dan men zou denken. Want, hoe langer en losser de lijn, hoe minder controle je hebt op het doen en laten van de hond. Voor je het weet schiet hij toch uit, raakt afgeleid of gaat zijn eigen weg

Sociaal gedrag ten aanzien van mens en dier. Op ringtraining worden al deze zaken geoefend. Vooral wanneer er veel honden in de ring staan en er gezamenlijk in draf moet worden gelopen in een kleine ring, is er heel veel afleiding.

Een groot voordeel bij het aanleren van de oefeningen van ringtraining is, naast het prettige ‘niet trekken aan de lijn’, vooral het sociale gedrag ten aanzien van andere honden, ook als er in die hondenkopjes minder vriendelijke bedoelingen rondspoken.

Een goed getrainde hond laat zich door niets van de wijs brengen. Hij houdt zijn koppie bij het werk en heeft dus vanzelfsprekend goed contact met de baas.

Herstel na onverwachte gebeurtenissen is eveneens belangrijk. Naast sociaal gedrag ten aanzien van honden en mensen, leert de hond spelenderwijs nog veel andere dingen waarvan hijzelf en de baas veel plezier kunnen hebben.

Heeft de hond de basisprincipes goed onder de knie en heeft hij voldoende vertrouwen in zichzelf en de omgeving ontwikkeld, dan leert hij omgaan met onverwachte zaken die hem kunnen overkomen.

Zo zijn er keurmeesters die onverwacht iets op de grond gooien, bijv, pen, sleutelbos of keurboek, om te zien of de hond attent is en dit met zijn oren kan tonen. Of keurmeesters die -zonder waarschuwing- de hond (op tafel) van achteren benaderen.

Fijn als de hond dan geleerd heeft van schrik niet de keurmeester meteen in zijn arm te grijpen, maar alleen maar verontwaardigd achterom te kijken.

Een hond is geen automaat. Als alle oefeningen goed zijn aangeleerd, kan een hond in principe goed geshowd voorgebracht worden. Maar een hond die alles perfect doet, maar het duidelijk met frisse tegenzin doet, zal niet hoog scoren.

Dezelfde hond met de zelfde kwaliteiten en beheersing van de oefeningen, waar de blijheid van af spettert, zal echter de sterren van de hemel lopen

En dat is het moeilijkste van de gehele ringtraining, het kan niet door correcties worden aangeleerd, maar is het resultaat van hoe de hond zich “voelt”.

Het is aan de baas om het leuk en spannend te maken en de hond enthousiast te houden.

Bewerkt artikel: Mw. A-M. Beenen-Sluyters.